stileerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sti·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stileren |
stileerde
- enkelvoud verleden tijd van stileren
- Ik stileerde.
- Jij stileerde.
- Hij, zij, het stileerde.
- Ik stileerde.
vervoeging van |
---|
stileren |
stileerde