stijgbeugel
Uiterlijk
- Geluid: stijgbeugel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈstɛi̯xˌbøː.ɣəl/
- stijg·beu·gel
- samenstelling van stijgen ww en beugel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stijgbeugel | stijgbeugels |
verkleinwoord | stijgbeugeltje | stijgbeugeltjes |
de stijgbeugel m
- (paardrijden) een metalen beugel die met een riem aan een zadel hangt, bedoeld om het opstijgen te vergemakkelijken en de ruiter vooral tegen zijwaartse sprongen van het paard te beschermen
- (anatomie) een van de beentjes van het middenoor van een zoogdier
1. voetsteun voor de ruiter
- Het woord stijgbeugel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stijgbeugel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Paardrijden in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %