sterft

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sterft    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sterft

Werkwoord

vervoeging van
sterven

sterft

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sterven
   

   • Jij sterft. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sterven
   

   • Hij sterft. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sterven
   

   • Sterft! 

   ▸ Maar het moment waarop een klimmer ergens hoog boven de zeespiegel sterft begint het pas voor vrouw, kinderen en familie die achterblijven.