sterfbed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sterf·bed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sterf ww en bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sterfbed | sterfbedden |
verkleinwoord | sterfbedje | sterfbedjes |
Zelfstandig naamwoord
het sterfbed o
- het bed waarin / waarop men sterft
- Op zijn sterfbed sprak hij zijn laatste woorden.
- ▸ Ik weet niet waar ik was gedurende die drie dagen dat ze op het bed lag dat uiteindelijk haar sterfbed zou worden.[1]
Synoniemen
Vertalingen
1. het bed waarop men sterft
Gangbaarheid
- Het woord sterfbed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sterfbed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %