stereoscoop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·reo·scoop
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘optisch instrument’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'stereos' (vast, stijf) met het achtervoegsel -scoop [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stereoscoop stereoscopen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de stereoscoopm

  1. (optica) optisch instrument dat twee naast elkaar liggende afbeeldingen voor het oog verenigt tot een enkel ruimtelijk driedimensionaal beeld van het voorwerp
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen