stempelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·pelt

Werkwoord

vervoeging van
stempelen

stempelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stempelen
    • Jij stempelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stempelen
    • Hij stempelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stempelen
    • Stempelt!