stelpte
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stelp·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stelpen |
stelpte
- enkelvoud verleden tijd van stelpen
- Ik stelpte.
- Jij stelpte.
- Hij, zij, het stelpte.
- Ik stelpte.