steevast
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stee·vast
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bestendig’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- samenstelling van stee en vast [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | steevast |
verbogen | steevaste |
partitief | steevasts |
Bijvoeglijk naamwoord
steevast
- vast, onveranderbaar
- Ze zitten vastgeroest in de steevaste overtuiging dat het ooit nog eens gaat gebeuren.
- Het was mijn steevaste voornemen om nooit meer te gaan roken.
- ▸ Als ik vroeger naar een nieuwe plaats verhuisde, bezocht ik steevast alle kerken van de stad.[3]
Bijwoord
steevast
- altijd, steeds maar weer
- Hij komt steevast te laat.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord steevast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "steevast" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "steevast" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ steevast op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be