steekt
Uiterlijk
- steekt
| vervoeging van |
|---|
| steken |
steekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steken
- Jij steekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steken
- Hij steekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van steken
- Steekt!
- ▸ Waarmee zal hij u beschermen, señor? Met een steelpannetje? Het is waarschijnlijker dat dat stelletje ongeregeld waarmee hij omgaat een schoffel door uw hart steekt en zich dan aansluit bij de rooien.[1]
- ▸ Zijn logge kop schudt heen en weer, zijn pluimstaart steekt als een antenne boven hem uit.[2]
- Het woord steekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704 - ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340