steekmes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steek·mes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steekmes steekmessen
verkleinwoord steekmesje steekmesjes

Zelfstandig naamwoord

steekmes o [1]

  1. een met met een scherpe punt waarmee men kan steken
    • Tegen een vijftigjarige vrouw uit Amsterdam die een liefdesrivale met een mes aanviel en ammoniak in haar ogen gooide, is tien jaar cel geëist. De officier van justitie vindt dat er sprake is van zware mishandeling en poging tot moord. Er was sprake van voorbedachten rade, omdat de vrouw de steekmessen en het bijtende schoonmaakmiddel tevoren bij een bouwmarkt had gekocht en haar slachtoffer had opgewacht, aldus de aanklager.[2] 
    • Hij heeft acht weken onbetaald verlof genomen bij zijn eigen baas, een kalkoenboerderij in Polen. 'Dit werk betaalt veel beter. Hier krijgen we euro's, bij ons zloty's. Die zijn bijna niks waard.'Vijf minuten later lopen ze met hun metalen aspergebak en lange steekmes naar de zeventig aspergebedden van elk tweehonderd meter lengte.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen