stedenreis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stedenreis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ste·den·reis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stedenreis | stedenreizen |
verkleinwoord | stedenreisje | stedenreisjes |
Zelfstandig naamwoord
- een vakantie waarbij je steden bezoekt
- Het oudere echtpaar maakte een stedenreis naar Wenen, Boedapest en Praag.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord stedenreis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.