stedelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ste·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stedelijk | stedelijker | stedelijkst |
verbogen | stedelijke | stedelijkere | stedelijkste |
partitief | stedelijks | stedelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
stedelijk [2]
- op de stad betrekking hebbend
- De stedelijke mens leeft een veel jachtiger leven.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stedelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stedelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ stedelijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be