steak
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- steak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘biefstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- Uit het Engels overgenomen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steak | steaks |
verkleinwoord | steakje | steakjes |
Zelfstandig naamwoord
steak m
- (voeding) een geroosterd stuk vlees van een rund
- (voeding) een biefstuk
- ▸ De foto werd gemaakt rond 21.15 uur lokale tijd. Op dat moment zat de Chinese president Xi elders in het gebouw te bekomen van het diner dat hij net had genuttigd met Trump. Caesarsalade vooraf, de keuze tussen tong of steak als hoofdgerecht en chocoladetaart als toetje.[2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord steak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "steak" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "steak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
Lambert Teuwissen“Trump tijdens de aanval op Syrië, het verhaal achter de foto” (Zaterdag 8 april 2017, 11:47), NOS - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5