status-quo

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·tus-quo

Zelfstandig naamwoord

status-quo

  1. verouderde spelling of vorm van status quo tot 2015

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be