startplek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- start·plek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van start zn en plek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | startplek | startplekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) de plaats die men heeft bij het begin van een wedstrijd
- ▸ "Ik ben eraan gewend", aldus Verstappen na de kwalificatie. "In een snelle ronde zijn ze niet bij te houden. Ik heb een abonnement op de derde startplek. Het is wat het is. Meer dan best of the rest zit er op dit moment niet in."[1]
- ▸ Kimmann ging andermaal weg van zijn favoriete achtste startplek.[2]
- (sport) het recht om te mee te doen aan een wedstrijd
- ▸ Verbij, Ntab en Otterspeer pakten ook startbewijzen voor de 500 meter, Nuis en Krol hebben een startplek op de 1.500 meter.[3]
Synoniemen
- [2] startbewijs
Gangbaarheid
- Het woord startplek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Louis Dekker“Is het voorspelbare polepositionfeest van Mercedes bijna voorbij?” (ZO 16 AUGUSTUS), NOS
- ↑ Weblink bron Louis Dekker“Nederlandse BMX'ers zetten de toon in wereldbeker op Papendal” (12-05-2019), NOS
- ↑ Weblink bron Louis Dekker“Imponerende Roest en snelle Verbij rijden baanrecords in Thialf” (03-11-2019), NOS