stapt uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stapt uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitstappen |
stapt (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen
- Jij stapt uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen
- Hij stapt uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstappen
- Stapt uit!
Gangbaarheid
- Het woord stapt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.