stapel opeen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel op·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opeenstapelen

stapel (...) opeen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opeenstapelen
    • Ik stapel opeen. 
  2. gebiedende wijs van opeenstapelen
    • Stapel opeen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opeenstapelen
    • Stapel je opeen?