standje
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stand·je
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘reprimande’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | standje | standjes |
Zelfstandig naamwoord
standje o dim. tant.
- een woordelijke bestraffing
- De meester gaf hem een standje.
- een houding om seks te bedrijven
- Mijn vriendin wilde wel een nieuw standje uitproberen.
Synoniemen
- [1] reprimande, berisping
Vertalingen
1. een woordelijke bestraffing
Zelfstandig naamwoord
standje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stand
Gangbaarheid
- Het woord standje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "standje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |