standhoudt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stand·houdt

Werkwoord

vervoeging van
standhouden

standhoudt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van standhouden
    • ... dat jij standhoudt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van standhouden
    • ... dat hij standhoudt.