stampvol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stamp·vol
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen stampvol
verbogen stampvolle
partitief stampvols

Bijvoeglijk naamwoord

stampvol

  1. zo vol dat het lijkt alsof het aangestampt is
    • Ze verlieten met moeite het stampvolle stadion. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen