stamcelbank

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  stamcelbank    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈstɑmsɛlˌbɑŋk / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• stam·cel·bank

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  stamcel zn  en  bank zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stamcelbank	stamcelbanken
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de stamcelbank v / m

1. (biologie) (medisch) plaats waar cellen kunnen worden bewaard die zich nog tot verschillende soorten weefsels kunnen ontwikkelen

   ▸ Stamcelbank Nederland, gevestigd in het Utrechtse Leusden, laat weten ongeveer 10.000 klanten te hebben. Zij hebben tegen betaling hun eigen stamcellen, gewonnen uit navelstrengbloed, laten opslaan bij de organisatie. Deze worden kort na de geboorte afgenomen en opgestuurd naar de stamcelbank.

   ▸ In sommige landen en culturen is er weinig kennis over stamceldonatie en soms rust er een taboe op. „Stamceldonorbanken zijn bovendien duur”, zegt Elbertse van Matchis. (…) Stamcelbanken zijn daarom vooral gevestigd in rijkere landen.

   ▸ Mummery: „Het plan is om een stamcelbank op te zetten van veertig tot vijftig stamcellijnen. Daarbij kunnen dan, volgens dezelfde methode van weefseltypering als bij bloedtransfusie en beenmergtransplantatie gebruikelijk is, donorcellen en patiënt gematched worden. Dat is ook het doel van firma's als Geron en het Australische consortium. Het vergt maar een tijdelijke operatie om tientallen lijnen te maken. Daarna kunnen de stamcellen in kweek blijven voor later gebruik.”

Verwante begrippen

• stamceltherapie

Gangbaarheid

• Het woord stamcelbank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.