stamcel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stam·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stam en cel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stamcel | stamcellen |
verkleinwoord | stamcelletje | stamcelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (biologie) cel die zich tot een ander celtype differentieert
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord stamcel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stamcel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be