stakingspiket
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sta·kings·pi·ket
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staking zn en piket met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stakingspiket | stakingspiketten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het stakingspiket o
- groep personen die met spandoeken etc. probeert een staking af te dwingen, stakingswacht
Gangbaarheid
- Het woord stakingspiket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stakingspiket" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be