staken voorbij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sta·ken voor·bij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbijsteken |
staken (...) voorbij
- meervoud verleden tijd van voorbijsteken
- Wij staken voorbij.
- Jullie staken voorbij.
- Zij staken voorbij.
- Wij staken voorbij.