stafmedewerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stafmedewerker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɑfmedəˌwɛrkər / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- staf·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staf zn en medewerker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stafmedewerker | stafmedewerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de stafmedewerker m
- (beroep) personeelslid dat niet rechtstreeks bezig is met de hoofdtaak van een organisatie, maar die leidinggevenden helpt bij het besturen daarvan
- Het helpt ook niet dat de banken niet hun hoogste bazen afvaardigden, maar eerder hoge stafmedewerkers van de juridische afdeling. [1]
Gangbaarheid
- Het woord stafmedewerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stafmedewerker" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Blokker, B.Over de Joodse tegoeden is nog steeds chagrijn (19 juni 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-07-01
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %