stadsziekenhuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

stadsziekenhuis
Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·zie·ken·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsziekenhuis stadsziekenhuizen
verkleinwoord stadsziekenhuisje stadsziekenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het stadsziekenhuiso

  1. (medisch) ziekenhuis, opgericht, onderhouden en beheerd door het gemeentebestuur
     Stadsziekenhuis nr. 4 is een enorm complex, dat is aangelegd onder Catharina de Grote.[2]
     „Meestal is er niets aan de hand, ze hebben gewoon te veel geblowd”, zegt de spoedeisende hulp arts Femke Gresnigt van stadsziekenhuis OLVG Oost in Het Parool over de Engelse en Italiaanse twintigers die zich met ernstige angstklachten bij het ziekenhuis melden. Ze zijn in de war, denken dat hun hart te snel slaat en vrezen dat ze doodgaan.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2022 Weblink bron
    Jop van Kempen
    “Blowende toeristen verhogen druk op spoedeisende zorg in Amsterdam” (27-08-2018), Tubantia