stadionbezoek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·di·on·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadionbezoek stadionbezoeken
verkleinwoord stadionbezoekje stadionbezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het stadionbezoeko

  1. het bezoek aan een sportstadion
     Tegen Maccabi Tel Aviv heeft PSV een ander probleem. Stadionbezoek is slechts tot 22:00 uur toegestaan en de wedstrijd tegen Tel Aviv staat gepland om 21:00 uur. Er is bij de UEFA een aanvraag gedaan om de wedstrijd te vervroegen, maar daar hebben de Eindhovenaren nog geen antwoord op.[1]
     Eind 2021 viel het even stil in de bestuurskamer van Camp Nou: de Catalaanse club had een schuld van 1,3 miljard euro. Na succesvolle tiki-taka-jaren was Barcelona bakken met geld gaan uitgeven aan grote spelers (Coutinho, Dembele, Griezmann, Frenkie de Jong). Financieel wanbeleid dat pas echt aan de oppervlakte kwam door de coronacrisis, toen de inkomstenbronnen (stadionbezoek, inkomsten van fanshops) droog kwamen te staan.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Clubs worstelen met beperkte bezetting: Ajax gaat loten, PSV laat keuze aan fans” (Vrijdag 28 januari 2022, 19:18), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Barcelona ondanks miljardenschuld weer actief op transfermarkt, hoe kan dat?” (Woensdag 12 januari 2022, 06:19), NOS