stadhouderloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stad·hou·der·loos
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van stadhouder met het achtervoegsel -loos
stellend | |
---|---|
onverbogen | stadhouderloos |
verbogen | stadhouderloze |
partitief | stadhouderloos |
Bijvoeglijk naamwoord
stadhouderloos
- zonder stadhouder
- In de 17de en de 18de eeuw zijn er stadhouderloze tijdperken geweest.
Gangbaarheid
- Het woord stadhouderloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.