sprayen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spray·en
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels

Werkwoord

sprayen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sprayen
sprayde
gesprayd
zwak -d volledig
  1. een vloeistof als een nevel spuiten
    • Niet smakelijk, maar wel belangrijk: in deze temperaturen blijven er soms konijnenkeutels aan de konijnenbips plakken. Vliegen leggen daar eitjes in, en maden vreten het konijn van binnenuit op. ,,Dat kun je voorkomen door het konijn in te sprayen met vliegenwerende spray en dagelijks de bips van het dier te checken.” [1] 
    • Als dat niet genoeg is, dan kun je nog etherische oliën mengen met water in een plantenspuit en een beetje daarvan sprayen." [2] 
    • Eerder werd een taxichauffeur gearresteerd in verband met de moord, zo meldden Britse media. Hij zou bij de luchthaven twee vrouwen hebben opgepikt die Kim Jong-nam zouden hebben vergiftigd, door een chemische substantie in zijn gezicht te sprayen. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen