spotvogel

Nederlands

spotvogel

Uitspraak

• Geluid:  spotvogel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• spot·vo·gel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  spot ww  en  vogel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	spotvogel	spotvogels
verkleinwoord	spotvogeltje	spotvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de spotvogel m

1. (zangvogels) Hippolais icterina ; een zangvogel die geluiden kan nabootsen

Hyperoniemen

• spotvogels, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Verwante begrippen

• Griekse spotvogel, grote vale spotvogel, kleine spotvogel, oostelijke vale spotvogel, orpheusspotvogel, Sykes' spotvogel, westelijke vale spotvogel

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• Indien spotvogel wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep spotvogels zie dan Hyponiemen spotvogels

Vertalingen

    1. een zangvogel die geluiden kan nabootsen   

Deens: gulbug (da) Duits: Gelbspötter (de) m Engels: icterine warbler (en) Esperanto: flava hipolao (eo), mokemulo (eo) Frans: hypolaïs ictérine (fr) Italiaans: canapino maggiore (it)

Noors: gulsanger (no) Papiaments: chuchubi Pools: zaganiacz (pl) Portugees: felosa-icterina  (pt) Spaans: zarcero icterino (es) Zweeds: härmsångare (sv)

Gangbaarheid

• Het woord spotvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spotvogel" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.