sportwet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportwet sportwetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sportwetv / m

  1. een wet die zaken de sportbeoefening betreffende regelt
    • "Onze nieuwe sportwet geeft ons de mogelijkheid ook managers te straffen. We sparen niemand", aldus voorzitter Isaiah Kiplagat van Athletics Kenya. Welke straffen dat zijn, maakte hij niet bekend. [1] 
    • De Argentijnse president Mauricio Macri wil met een nieuwe sportwet de strijd aanbinden tegen de Barras Bravas, gewelddadige supportersbendes die een steeds belangrijkere rol spelen bij voetbalclubs én de overheid. [2] 
    • De aanhangers van de Catalaanse club noemden hem homoseksueel. Het Spaanse instituut voor homoseksuelen heeft een klacht ingediend tegen de uitlatingen van enkele supporters. "Deze betreurenswaardige en schandelijke daden zijn strafbaar volgens de sportwet uit 2007", zei Francisco Ramírez, directeur van het instituut, tegen de Spaanse krant AS. [3] 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen