sportvrouw
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportvrouw (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɔrtfrɑu / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- sport·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportvrouw | sportvrouwen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de sportvrouw v
- (beroep) (sport) vrouw die sport op een hoog niveau beoefent
- ▸ Ze was als captain van het Japanse volleybalteam een succesvolle sportvrouw, maar dat ging ten koste van haar privéleven.[2]
- ▸ Sportvrouwen kun je niet opzij zetten. Als je de beste voetbalster van de wereld bent of de grootste tennisster, of snelste loopster, zullen de bobo’s je het podium moeten geven of je je het harnas in glimlacht of niet.[3]
- ▸ Sophie de Boer is dit weekend bekroond tot Enschedese Sportvrouw van het Jaar. Dit gebeurde tijdens de Sportverkiezing Enschede in de Pathmoshal.[4]
Hyperoniemen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. vrouw die sport op een hoog niveau beoefent
Gangbaarheid
- Het woord sportvrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Henk Stouwdam“Masae Kasai won het eerste volleybalgoud en werd beloond met een echtgenoot” (4 augustus 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Carolina Trujillo“Takkewijven” (16 mei 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Sophie de Boer is Enschedese Sportvrouw van het Jaar” (17 september 2017) op tubantia.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal