sportster
Uiterlijk
- [A] Geluid: sportster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɔrtstər / (2 lettergrepen)
- [B] Geluid: sportster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɔrtstɛr / (2 lettergrepen)
- sport·ster
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | sportster | sportsters |
verkleinwoord | - | - |
[A] de sportster v
- (persoon) vrouw die als ontspanning of beroep bezig is met lichamelijke activiteiten die conditie en vaardigheid vereisen en een spel- of wedstrijdelement hebben
- ▸ Om te voorkomen dat Saoedi-Arabië zich verschuilt achter het argument dat geen vrouw in het land het niveau voor de Spelen In Londen haalt, zal het IOC vrijwel zeker een Saoedi-Arabische sportster op een wildcard toelaten.[1]
1.
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | sportster | sportsterren |
verkleinwoord | sportsterretje | sportsterretjes |
- (persoon) iemand die door sportprestaties veel aandacht krijgt
- ▸ Eenmaal in het bos fantaseert hij dat hij een sportster is: op de soundtrack hoor je dan een stadion juichen.[2]
1. iemand die door sportprestaties veel aandacht krijgt
- Het woord sportster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sportster" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Henk Stouwdam“Alleen voor mijn vader ben ik gebleven” (7 juli 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Coen van Zwol“In het bos komen helden tot ontluisterend zelfinzicht” (4 juli 2023) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Heteroniem in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ster in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Persoon in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %