sportster

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(heteroniem)

Woordafbreking
  • sport·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportster sportsters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A] de sportsterv

  1. vrouwelijke beoefenaarster van een sport
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportster sportsterren
verkleinwoord sportsterretje sportsterretjes

Zelfstandig naamwoord

[B] de sportsterv / m

  1. persoon die uitblinkt in sport
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be