sportschoen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·schoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportschoen sportschoenen
verkleinwoord sportschoentje sportschoentjes

Zelfstandig naamwoord

de sportschoenm

  1. (sport), (schoeisel) een schoen die speciaal is gemaakt voor het dragen tijdens sportactiviteiten
     Het enige wat je nodig hebt zijn sportschoenen, een slaapzak, een regenponcho en een kleine rugzak.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be