spoorweg
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spoor·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spoor ww en weg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoorweg | spoorwegen |
verkleinwoord | spoorweggetje spoorwegje |
spoorweggetjes spoorwegjes |
Zelfstandig naamwoord
spoorweg m
- (spoorwegen) pad dat middels de aanleg van rails en bielzen geschikt gemaakt is voor treinvervoer
- ▸ Het Grand Hotel was al in 1893 klaar, het sanatorium tien jaar later, aan de zuidkant van de spoorweg werden grote villa's gebouwd, de huizen van de arbeiders kwamen aan de noordkant.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- spoorwegknooppunt, spoorwegmaatschappij, spoorwegonderneming, spoorwegovergang, spoorwegrijtuig, spoorwegstaking, spoorwegstation
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord spoorweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spoorweg" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Woordafbreking
- spoor·weg
Zelfstandig naamwoord
spoorweg
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spoorwegen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans