spongat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

ton met afgesloten spongat
Uitspraak
Woordafbreking
  • spon·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spongat spongaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het spongato

  1. gat waardoor men een vat kan vullen en dat met een kegelvormige houten stop kan worden afgesloten
  2. (figuurlijk) grote mond, brutale mond
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen