spoliatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spo·li·a·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van spoliëren met het achtervoegsel -atie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoliatie | spoliaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de spoliatie v
- roof, plundering
- (juridisch) het te kwader trouw onttrekken van goederen
Gangbaarheid
- Het woord spoliatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoliatie" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ spoliatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be