splitst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • splitst

Werkwoord

vervoeging van
splitsen

splitst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van splitsen
    • Jij splitst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van splitsen
    • Hij splitst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van splitsen
    • Splitst!