spitsvondig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spitsvondig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- spits·von·dig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘scherpzinnig’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1]
- Samenstellende afleiding van spits en vond met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spitsvondig | spitsvondiger | spitsvondigst |
verbogen | spitsvondige | spitsvondigere | spitsvondigste |
partitief | spitsvondigs | spitsvondigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
spitsvondig
- scherpzinnig.
- De leerkracht is totaal niet spitsvondig.
- bedriegelijk.
- De verklaring is erg spitsvondig.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord spitsvondig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spitsvondig" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |