spis
Uiterlijk
Niet te verwarren met: spiš, Spiš, spíš |
- Afgeleid van het Oudfranse espice
spis
spis
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spisen
- spis
Naar frequentie | 1227 |
---|
spis
- zwakke verbuiging gebiedende wijs van spise
spis m
- spis
- IPA: /spɪs/
- spis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | spis | spisy |
genitief | spisu | spisů |
datief | spisu | spisům |
accusatief | spis | spisy |
vocatief | spise | spisy |
locatief | spisu / spise | spisech |
instrumentalis | spisem | spisy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
spis
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spisen
Categorieën:
- Woorden in het Middelengels
- Zelfstandig naamwoord in het Middelengels
- Woorden in het Nedersaksisch
- Werkwoord in het Nedersaksisch
- Werkwoordsvorm in het Nedersaksisch
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Oppersorbisch
- Zelfstandig naamwoord in het Oppersorbisch
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Woorden in het Pools met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Juridisch in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Woorden in het Westfaals
- Werkwoord in het Westfaals
- Werkwoordsvorm in het Westfaals
- Münsterlands