spiksplinternieuw

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  spiksplinternieuw    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈspɪksplɪntərˌniw / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• spik·splin·ter·nieuw

Woordherkomst en -opbouw

• intensief, samenstelling van  spik zn  en  splinternieuw bn , in de betekenis van ‘fonkelnieuw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1805

	stellend
onverbogen	spiksplinternieuw
verbogen	spiksplinternieuwe
partitief	spiksplinternieuws

Bijvoeglijk naamwoord

spiksplinternieuw

1. helemaal nieuw, nog nieuwer dan splinternieuw

   • Zij is trots op haar spiksplinternieuwe telefoon. 

Synoniemen

• fonkelnieuw
• gloednieuw

Gangbaarheid

• Het woord spiksplinternieuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.