spijten/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van het werkwoord spijten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | |||||||||
het | spijt | het | speet | het | zal spijten | ||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
spijtend | heeft gespeten | spijt | spijte |