spietsten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spiets·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spietsen |
spietsten
- meervoud verleden tijd van spietsen
- Wij spietsten.
- Jullie spietsten.
- Zij spietsten.
- Wij spietsten.