spiert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spiert

Werkwoord

vervoeging van
spieren

spiert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spieren
    • Jij spiert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spieren
    • Hij spiert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spieren
    • Spiert!