spicy
Uiterlijk
- spi·cy
- van het Engels
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spicy | spicyer | spicyst |
verbogen | spicyere | spicyste | |
partitief | spicy's | spicyers | - |
spicy
- kruidig, pittig
- Ik had de tijd nog meegemaakt dat de ober op de uitserveertafel het vlees mengde met olie, mosterd, mayo, ui, kappers, tabasco en worcester. Met zijn vork stond hij de smurrie geroutineerd te kloppen, soms omkijkend om te vragen of meneer de steak pikant wenste of mild. Meneer wenste hem altijd zo spicy mogelijk en dronk er graag een gekoelde brouilly of rode sancerre bij. [1]
- Het woord spicy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Spaan, HenkOude vrienden [2014] ISBN 978-90-254-4334-4 pagina 239