speurwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speur·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van speur ww en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speurwerk | speurwerken |
verkleinwoord | speurwerkje | speurwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
speurwerk o
- activiteiten om iets te vinden/onderzoeken
- Het speurwerk leverde niets op.
- ▸ De Deense veiligheidsdienst had jarenlang aan deze zaak gewerkt zonder de bende op te kunnen pakken, ondanks jaren van speurwerk te voet, per auto en uiteraard door min of meer voortdurend de telefoons af te luisteren.[1]
Gangbaarheid
- Het woord speurwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "speurwerk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044645149
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be