spetter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spet·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van spetten met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spetter | spetters |
verkleinwoord | spettertje | spettertjes |
Zelfstandig naamwoord
de spetter m
- v/m een weggeslingerde druppel
- Nu zitten er weer spetters op mijn zojuist gezeemde raam!
- m populair: seksueel aantrekkelijke jongeman
- Wat een spetter zeg!
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
2. een sexy persoon
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spetteren |
spetter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spetteren
- Ik spetter.
- gebiedende wijs van spetteren
- Spetter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spetteren
- Spetter je?
Gangbaarheid
- Het woord spetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spetter" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ spetter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %