sperwer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sper·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘roofvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord sperwer sperwers
verkleinwoord sperwertje sperwertjes

Zelfstandig naamwoord

de sperwerm

  1. (havikachtigen) Accipiter nisus op Wikispecies, een kleine snelle roofvogel
    • De snavel van de sperwer is haakvormig. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen