Naar inhoud springen

spelonk

Uit WikiWoordenboek
  • spe·lonk
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord spelonk spelonken
verkleinwoord spelonkje spelonkjes

despelonkv/m

  1. een spleetvormige holte in een berg
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]