spekzwoerd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spek·zwoerd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spekzwoerd spekzwoerden
verkleinwoord spekzwoerdje spekzwoerdjes

Zelfstandig naamwoord

het spekzwoerdo

  1. (voeding) de buitenste harde laag die aan het spek van een varken vastzit (de huid van het varken)
     De kat lag bij de appelboom te loeren naar de pestvogels die in het spekzwoerd hingen te pikken.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832